Museum van horlogemakers in de bibliotheek Guildhall (voormalig gemeentehuis), – en de gemeente zelf voor een uur, gemaakt in de afgelopen vier eeuwen, en ' s werelds grootste bibliotheek gewijd aan uurwerken.

Mechanische klokken werden uitgevonden in West-Europa in de middeleeuwen en werd voor het eerst geïnstalleerd in de Kerk torens. In 1675, een nederlandse ingenieur en natuurkundige Christian Huygens gepatenteerde een zakhorloge. De eerste horloges werden alleen voor vrouwen. Engeland hield de primaat in de horloge tot het begin van de twintigste eeuw was hier belangrijke uitvindingen drastisch verhoogd de nauwkeurigheid van de tijdmeting. De Gouden eeuw van deze industrie in Engeland plaatsgevonden in de jaren onmiddellijk na de Grote brand van Londen in 1666.

De meeste van de tentoonstellingen van het Museum, dat is gevestigd in slechts één kamer, gemaakt tussen 1600 en 1850: ongeveer 600 Europese (inclusief engels) klokken en 15 mariene chronometers. De geschiedenis van deze zeer nauwkeurige instrumenten zijn dramatisch en spannend.

Na de grote geografische ontdekkingen van de vijftiende en zestiende eeuw, het tijdperk van de lange afstand reizen – Europa veroverd van nieuwe landen, Europa verhandeld. In concurrerende Maritieme krachten een kans om te winnen had een land dat geleerd om te wijzen op de positie van hun schepen in de oceaan. In 1714 van het Britse Parlement gevestigd is een enorme prijs (20 duizend pond sterling, ongeveer $ 5 miljoen in het huidige geld) aan iemand die een manier vindt om het nauwkeurig bepalen van de geografische lengte. Het probleem is opgelost, timmerman, autodidact uitvinder John Harrison – hij schiep niet bang van de tent het apparaat werken, zelfs met een hogere nauwkeurigheid dan nodig was door het Parlement. Een van Harrison ' s chronometers, H5, tentoongesteld in het Museum is de parel Vergadering hier.

De collectie van het Museum begon vorm te krijgen in 1814, aan het publiek werd ontdekt zestig jaar later. Haar prachtige zeldzaamheden: bijvoorbeeld, decimale uren, 1862 (de dag is verdeeld in tien uur, een uur voor honderd minuten, de pijlen draaien in de tegenovergestelde richting). Op de staat tentoongesteld velen zijn ingericht met buitengewone finesse desktop, rekenmachine, horloges grote meesters.

Het Museum behoort tot de Worshipful company of horlogemakers, de oudste professionele Gilde goedgekeurd in 1631 koning Charles I. de bibliotheek van het Museum vindt zijn afkomst uit de bibliotheek van oude manuscripten, het Bedrijf opgericht in 1813. Voor twee eeuwen wordt hier toegevoegd elke denkbare publicaties over uurwerken, maar de kern van de collectie zijn bijvoorbeeld zeldzaamheden als een handgeschreven verslag van de uitvinder van de chronometer door John Harrison.